dinsdag 17 november 2020 / door Kristin Duysters
Tabaksnuiven was vroeger heel normaal. In tabakswinkels kocht je de snuiftabak die in potten van Delfts aardewerk op de plank stonden. Ze zijn in allerlei soorten en maten geproduceerd.
Onlangs verwierf Paleis Het Loo een zeldzame snuiftabakspot dankzij bemiddeling door én een genereuze gift van Aronson Antiquairs. Op de grote snuiftabakspot is een afbeelding van ‘Het Witte Loo’ geschilderd. Het Loo onderging onder koning Lodewijk Napoleon een metamorfose: de 17e-eeuwse rode bakstenen gevels van het paleis werden grijs-wit gepleisterd volgens de Franse mode. Het paleis is vanaf de achterzijde te zien, vanuit de tuin in Engelse landschapstijl.
De plateelschilder heeft de voorstelling hoogstwaarschijnlijk geschilderd naar een prent van J.B. Jobard (1792-1861). Deze prent verscheen in 1825 voor het eerst als litho in Voyage Pittoresque dans le Royaume de Pays Bas. De tabakspot kan daarom in of na 1825 gedateerd worden. Voorstellingen van Paleis Het Loo op keramiek uit de 17e, 18e of 19e eeuw komen weinig voor. Van snuiftabakspotten met deze afbeelding zijn er slechts twee bekend, een met nummer vijf en de ander met nummer zes. Zeldzame exemplaren dus! Het merk aan de onderzijde wijst erop dat de verworven tabakspot bij de Delftse plateelbakkerij De Drie Klokken is gemaakt, een fabriek die veel tabakspotten heeft geproduceerd.
Op snuiftabakspotten is vaak de naam van de tabakssoort geschilderd of het vignet van de tabakswinkel. Tabakshandelaren kozen voor de naam van hun winkel vaak voor iets bekends, zoals een beroemd gebouw. Zo straalde de status van het gebouw af op de winkel: branding ‘avant la lettre’. Het gebouw werd ook op de snuiftabakspotten geschilderd. De tabakspot met Het Loo heeft dus in een tabakswinkel gestaan met de naam Het Loo, Paleis Het Loo of een variant hierop. Uit welke winkel deze pot komt, zullen we nooit weten aangezien er in Nederland diverse tabakswinkels met deze naam zijn geweest (met dank aan Don Duco, Amsterdam Pipe Museum). Een voorbeeld hiervan is de tabakshandel Het Konings Loo in Amsterdam. Via een bewaard gebleven papieren tabaksverpakking met het opdruk ‘HET KONINGS LOO’ zijn we dat te weten gekomen. Andere zeldzame voorbeelden van gebouwen op snuiftabakspotten zijn de Beurs van Zocher en de Boterwaag in Amsterdam.
Op de pot staat: No. 1 (onder de voorstelling). Tabakspotten hebben altijd een nummer, beginnend bij een en oplopend tot zes, acht of zelfs twaalf. Deze nummers verwijzen naar de melanges van een tabakssoort. Iedere tabakshandelaar had zijn eigen melanges, gebaseerd op jarenlange ervaring en kennis die vaak van generatie op generatie werd doorgegeven. Recepten werden strikt geheim gehouden. Bij het maken van melanges werd de tabak ondergedompeld in lavendel, menthol of rozenolie. Ook werd er van alles aan toegevoegd: honing, suiker, rozijnen of scherpere stoffen als azijn en citroensap. Zo kreeg iedere melange zijn eigen geur en kon iedere tabakshandelaar zichzelf onderscheiden van zijn concurrenten. Het was het aroma wat er toe deed, naast de nicotine die via de neus werd ingeademd.
Tabaksnuiven gebeurde al veel langer in Zuid-Amerika. Nadat eind 15e eeuw tabak vanuit Brazilië naar Europa werd gebracht, nam de consumptie ervan steeds meer toe. Eerst door de elite in de 16e eeuw, later door Jan en alleman, van rijk tot arm. De toenemende tabakshandel en de winst die ermee gepaard ging hadden een keerzijde. Voor de productie van tabak en andere koloniale handelswaar, zoals suiker en koffie, werden schepen vol met tot slaafgemaakten door Europeanen in de trans-Atlantische slavenhandel op mensonterende wijze van Afrika naar Midden-en Zuid-Amerika getransporteerd. Beroofd van hun vrijheid werden zij daar onder erbarmelijke omstandigheden op plantages te werk gesteld. Ook na de afschaffing van de slavernij in 1865 bleef hun positie miserabel.
Het tabakssnuiven was toen al minder gebruikelijk. Het roken had de overhand gekregen. De Delftse snuiftabakspotten raakten buiten gebruik en de Delftse aardewerkfabrieken waar ze ooit gemaakt werden, waren omstreeks 1840 vrijwel verdwenen. De oude snuiftabakspotten werden een antiquiteit in de tabakswinkel. Veel vaker kregen ze een plekje bij mensen thuis als verzamelobject of ter versiering.
Door bemiddeling van en dankzij een genereuze gift van Aronson Antiquairs heeft Paleis Het Loo een zeer zeldzame tabakspot van Delfts aardewerk kunnen verwerven. Op de imposante tabakspot is een afbeelding van ‘Het Witte Loo’ geschilderd naar een prent van J.B. Jobard. Onder Lodewijk Napoleon onderging Het Loo een metamorfose: de 17e-eeuwse rode bakstenen gevels van het paleis werden grijs-wit gepleisterd volgens de Franse mode. Het paleis is vanaf de achterzijde te zien, vanuit de tuin in Engelse landschapstijl. Voorstellingen van het paleis op aardewerk of porselein uit deze periode zijn zeer zeldzaam. De tabakspot is omstreeks 1825 bij de Delftse plateelbakkerij De Drie Klokken geproduceerd.
Conservator Keramiek & Glas
Kristin Duysters werkt sinds 1 september 2016 als conservator Keramiek & Glas op Paleis Het Loo.
Meer over Kristin Duysters